“Mijn manager had hier moeten zitten. Niet ik!”
“Het is niet persoonlijk, hoor. Maar ik ga dus echt geen rollenspellen doen!”
“Jij zult ook wel kapot zijn. We zijn een pittig groepje, niet?”
Zomaar wat quotes uit (veelal verplichte) incompany trainingen (van heftiger naar milder :). Je krijgt ze voor je voeten en je voelt de ogen van de hele groep. Herkenbaar?
Hoe zorg je er nu voor dat je ook in dit soort situaties trouw blijft aan jezelf, uit de kramp komt en vrij voor de groep staat. En je deelnemers zich tegelijkertijd veilig en geaccepteerd voelen?
Een man die dit tot kunst verheven heeft is Irvin D. Yalom. Alhoewel hij geen trainer is maar therapeut, vind ik zijn boeken echte aanraders. Zijn boek Eendagsvlinders is zo’n boek waar je al lezend driftig de ene na de andere mooie dialoog onderstreept, die je vervolgens na een tijdje ook allemaal weer terug wil lezen. Eén van mijn favoriete passages:
“Charles (= de cliënt) en ik keken allebei naar de klok. We waren een paar minuten uitgelopen. Langzaam pakte hij zijn spullen bij elkaar. ‘Ik ben lamgeslagen,’ fluisterde hij. ‘En jij bent vast ook moe’.
Met rechte rug en sterke schouders stond ik op. ‘Helemaal niet. Zo’n diepgaande oprechte sessie als deze geeft me juist energie. Je hebt vandaag hard gewerkt, Charles. We hebben allebei hard gewerkt.’
Ik deed de deur van de spreekkamer voor hem open en zoals altijd gaven we elkaar een hand voordat hij vertrok. Zodra ik de deur had dichtgetrokken, sloeg ik me op het voorhoofd en ik zei: ‘Nee, dit kan ik niet maken. Zo kan ik de sessie niet beëindigen.’ Dus ik deed de deur weer open, riep hem terug, en zei: ‘Ik glipte daarnet terug in mijn oude stramien, Charles, en ik deed precies wat ik niet wil doen. Eerlijk gezegd ben ik wel moe van dat harde, diepgaande werken, om niet te zeggen lamgeslagen, en ik ben blij dat ik vandaag niemand meer op het programma heb staan’. Ik keek hem afwachtend aan. Ik wist niet wat ik moest verwachten.
‘Dat wist ik wel, Irv. Ik ken je beter dan je denkt. Ik weet het heus wel als jij je best doet om therapeutisch te zijn.’
Ik vind het een prachtig voorbeeld van een onthulling waarvan je denkt: dat zeg je toch niet? Maar die uiteindelijk toch zorgt voor een diepgaander contact. Het roept gelijk ook een interessante vraag op: want kun je altijd zo open en oprecht zijn? Wanneer schaadt het en wanneer dient het de relatie met de ander?
Twee essentiële voorwaarden
Ik zie twee ‘randvoorwaarden’ om open op tafel te kunnen leggen wat je echt vindt of voelt.
1. De eerste: je vak beheersen. Het is makkelijker om oprecht te zijn als je snapt wat er vanuit je professionele rol wel of niet gepast is. Begrijpt dat deelnemers niet altijd mee willen gaan in je programma en dat dit hun goed recht is. Dat dit vaak niet gericht is op jou als persoon. Toegang hebt tot de trainersvaardigheden om hier mee om te gaan; de zorg benoemen van de deelnemer (die er altijd onder ligt) en daarbij de eigen agenda even kunnen laten. Pas daarna open aangeven wat jij belangrijk vindt en een voorstel doen hoe je verder wilt gaan.
2. De tweede: het helpt als je weet wat jou triggert. Bij welk gedrag van de ander zit jij op de kast, schieten er allerlei gedachten door je hoofd, voel je je wankel? Wat gebeurt er dan bij je, hoe reageer je bijna automatisch? Ga je overtuigen, keurig zijn, negeren? En wat roept dit weer op bij anderen?
Is het dienend?
De volgende vragen kunnen je helpen om te bepalen of oprechtheid dienend kan zijn of niet. Jezelf ter plekke bevragen is erg lastig. Maar achteraf werken ze als goede reflectie.
→ Kwam ik met dit gevoel al de training in (dan is het eerder afreageren),
of is mijn gevoel echt een reactie op de deelnemer(s)?
→ Van wie is het? Is het vooral m’n eigen rugzak, een persoonlijke trigger,
of relevant voor het proces van de deelnemer(s)?
→ Is wat ik zie en hoor slechts iets kleins, een vlaag,
of is het herhalend/langdurig?
Is het afreageren, een persoonlijke rode knop, of iets kleins van een deelnemer? Dan is de kans groot dat open zijn niet zal dienen.
Is het reageren op, én is het iets van de deelnemer én groter of repeterend? Dan dient het om boven op de tafel te leggen.
Yalom hecht de groots mogelijke waarde aan het opbouwen van een eerlijke en helpende relatie met zijn cliënten.
In Eendagsvlinders krijg je een mooi inkijkje in de overwegingen van Yalom en hoe hij blijft experimenteren en steeds terugkijkt of het wel of niet helpend was wat hij heeft gedaan. De onderstaande passage vat alles mooi samen.
Een cliënt vraagt hem: ‘Wat denk jij eigenlijk op dit moment?’
Yalom: “Twintig, dertig jaar geleden zou zo’n vraag me behoorlijk van mijn stuk hebben gebracht. Maar naarmate ik rijper ben geworden als therapeut, heb ik erop leren vertrouwen dat mijn onderbewuste zich op een beroepsmatig verantwoorde manier zal gedragen, en ik weet heel goed dat het niet zozeer van belang is wat ik over mijn gedachten zeg als wel dat ik bereid ben mijn gedachten uit te spreken. Dus ik zei het eerste wat me voor de mond kwam… “
Geef een reactie