Vragen? Bel 06-512 66 159

Het mengpaneel van Scott (en de 3 essentiële schuifjes voor trainers)

27 februari 2015 | Door Marleen de Bruijn

 

audio mixerHet is voorjaarsvakantie. En het regent. Tijd om de Star Wars trilogie weer uit de kast te trekken. Die we uitgeleend hadden aan vrienden. Gelijk een goede reden dus voor een bezoekje.

Onze vriend is muzikant en docent aan het conservatorium. En terwijl het zonnetje toch doorkwam en de verse munt thee aan het trekken, begon hij over Scott de basgitarist. Dolenthousiast vertelde hij me over zijn online lessen, met pretlichtjes in zijn ogen en nauwelijks te stoppen.

Ik ben vrij amuzikaal helaas, net als iedereen in ons gezin. Maar meegesleurd door zijn enthousiasme ben ik daarna direct Scott gaan googlen. Hij heet Scott Devine. Wordt door tien duizenden mensen gevolgd. (Wellicht bekend dus onder de muzikanten onder jullie, maar hij was geheel nieuw voor mij).

Wat maakt nu dat hij (naast zijn marketing) zo enorm populair is, ook als ‘leraar’?

Allereerst een klein experimentje:

  • Denk eens terug aan de eerste leraar, trainer of docent van vroeger, die echt impact op je heeft gehad. Die je je nu nog kan herinneren, als de dag van gisteren.
  • Zie je hem of haar voor je? Beantwoord dan de volgende vraag: Wat maakt dat je deze persoon nu nog op je netvlies hebt staan. Waar zit het ‘m in? Noteer dit in steekwoorden, puur voor jezelf.

Bewaar je antwoord nog even. En vergelijk het eens met het verhaal over Scott hieronder. Ik kom er straks op terug.

Ik vroeg onze muzikantenvriend: wat maakt nu dat je zo enthousiast bent over deze Scott? Zijn letterlijke antwoord: “Het is een combinatie van dingen:

  1. Allereerst is hij echt kundig. Hij springt eruit door zijn spel. Hij slaat 2 noten aan en dan gebeurt er ook iets. Wat hij doet op dat instrument is gewoon goed.
  2. Je hebt van die muzikanten die iets voorspelen en zeggen: ‘dat doe je gewoon zo’. Tja, doe dat dan maar eens na. Scott is daarentegen wel in staat om het helemaal terug te brengen naar kleine stapjes. Ook voor absolute beginners is hij daardoor heel goed te volgen. Ook al zit hij zelf op expert-niveau.
  3. Hij heeft er echt ongelooflijke lol in. Of hij nu een eenvoudige toonladder speelt voor beginners of een complexe les geeft voor gevorderden. Zijn stijl blijft hetzelfde en ontzettend aanstekelijk. Hij doet het met evenveel liefde en passie. Het is echt en lijkt geen gespeelde lol.
  4. Hij refereert veel aan zichzelf. “Hier heb ik zelf gewoon honderden uren op geoefend”. Hij is eerlijk en spiegelt je niet voor dat je het zomaar even zou kunnen.
  5. Terwijl hij aan het spelen is legt hij ook van alles uit. En dat gaat wel eens mis. In zijn uitleg, maar ook in zijn spel. Die fouten knipt hij er niet uit. “I have to practice more”, zegt hij met een smile.
  6. Zijn filmpjes zijn niet super mooi en gelikt. Hij zit soms gewoon lekker op z’n bank in de huiskamer te spelen. Hij neemt er de tijd voor. Het is eigenlijk best een ouwehoer. Zijn Engels is niet hoogstaand ‘British’. Volgens mij heeft hij zelfs een behoorlijk accent. Zo’n beeld van de gewone jongen die hard werkt voor zijn succes.”

Scott gebruikt precies de 3 schuifjes voor echt effect waar ik in geloof: Met dolenthousiaste deelnemers -in groten getalen- als gevolg.

1. Hij heeft vakkennis, expertise: weet enorm veel over basgitaar spelen.

2. Hij beschikt ook over didactische kennis en vaardigheden: brengt de leerstof terug naar kleinere stappen, kan goed uitleggen aan zowel beginners als gevorderden

3. (t/m 6). Hij laat zichzelf zien: heeft lol, is open, maakt fouten, komt echt over.

Het zijn net de schuifjes op een mengpaneel. Ze moeten alle drie gebalanceerd open staan voor het beste effect. Vakkennis, Didactiek & Je Persoon.

De eerste 2 schuifjes krijgen vaak volop aandacht, in opleidingen encursussen voor trainers, en ook van onszelf. In ons eigen streven een goede trainer te zijn. Doordat ook het derde schuifje open staat, kan er pas echt contact zijn, een goede relatie tussen trainer/docent en deelnemer. Of zoals onze muziekvriend heel treffend zei over Scott: “Het voelt alsof je in zijn kamertje tegenover hem zit. Alsof hij het heeft tegen jou. Hij maakt het persoonlijk. Alsof je een band met hem hebt”.

Weer terug naar de leraar of trainer die onvergetelijk is voor jou. Ik durf erom te wedden dat de 3 ingrediënten ook terugkomen in jouw antwoord (en ik hoor het heel graag als het anders is! :))

Hij/zij wist veel over geschiedenis, biologie, handbal, vul maar in (1). Kon je die ene wiskunde formule zo uitleggen dat je het eindelijk snapte, of je een oefening geven waardoor je merkte dat je vooruit ging (2). En vertelde geweldige verhalen, gaf ook aan als hij fout zat, kon je ontzettend mee lachen, vond jou leuk, deed ook dingen die eigenlijk niet mochten, was vol passie en enthousiasme, gelijkwaardig in het contact, etc. (3).

Conclusies… 

  • De keren dat ik zo bezig was het heel goed/perfect te doen, en alles te weten, vergat ik volledig schuifje nr.3. Door ‘Mijn Persoon’ niet aan te zetten, heb ik mijn deelnemers juist iets onthouden in plaats van dat ik de perfecte trainer was. Je dient je deelnemers en jezelf meer door ook deze derde open te schuiven. En niet alleen te focussen op schuifjes 1 en 2. Die vaak heel snel als eerste alle aandacht krijgen.
  • Alleen schuifje 3 open zetten (grappig, dolenthousiast zijn, noem maar op) werkt ook niet. Ik merk het al aan mijn kinderen op de basisschool. Een enorm leuke leraar die gericht is op een lolletje is eventjes leuk, maar na een tijdje wordt er toch gezegd: ‘Het is best gezellig, hoor. Maar we leren niet bijzonder veel’.
  • Het gaat dus om je vak beheersen én je persoon benutten.

De drie ingrediënten zijn allemaal van belang. Zijn ze ook alle drie even doorslaggevend?

Of is er eentje die de andere overstemt? Een schuifje dat meer invloed heeft?

Vanuit wetenschappelijk onderzoek bekeken

Er is vrij weinig onderzoek gedaan naar de succes-ingrediënten van training. Maar des te meer van therapie en een beetje van coaching. Hieruit komt naar voren dat de bijdrage van specifieke technieken (scholen, protocollen, structuren, vaardigheden) zo goed als verwaarloosbaar is. Om precies te zijn: de bijdrage van specifieke technieken aan zelfverandering van de cliënt (verandering buiten de gesprekken) is < 8 %.

Gemeenschappelijke ingrediënten voor succes zijn: de kwaliteit van de relatie, de persoon van de therapeut/coach en de omstandigheden van de cliënt, waarbij we die laatste niet echt kunnen beïnvloeden. De bijdrage van deze zogenaamde ‘common factors’ is > 80 %.

Heel simpel gezegd: het maakt niet zo heel veel uit wat je precies doet, als je maar zorgt voor een goede relatie tussen jou en je cliënt. En dat je congruent bent als therapeut/coach (echt, open, authentiek zijn tijdens de interacties met de cliënt).

Het is natuurlijk de vraag hoe overdraagbaar deze resultaten zijn naar trainingen. In een afstudeeronderzoek (van Stijn Arnold), specifiek gericht op trainingen, lijkt ook een relatie aangetoond tussen authenticiteit van de trainer, vertrouwen in de trainer en de verbetering in werkprestatie van de deelnemers.

Weer terug naar de vergelijking met het mengpaneel. Stel dat de persoon van de trainer en de relatie tussen trainer en deelnemer dé elementen voor succes zijn. Zou schuifje nummer 3, Je Persoon, dan toch het meest essentieel zijn voor echt effect? Het rode schuifje van de drie? En het gevoel “alsof je samen met hem in zijn kamertje zit” doorslaggevend voor Scott’s enorme succes?

Eén ding is zeker. Op zijn minst kunnen we concluderen dat dit schuifje absoluut ook open moet staan en zeker niet het ondergeschoven kindje mag zijn.

PS. Wil je hier actief mee aan de slag en de relatie tussen jou en je deelnemers verdiepen? Wil je openhartigheid in je trainingen? Doe dan mee met Het TrainersLab. Oefenen en uitproberen in een veilige kleine groep vakgenoten, met persoonlijke begeleiding van een ervaren trainster en trainingsactrice.

‹‹ Terug naar overzicht

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *